
Als je afgelopen weken bij de Lidl bent geweest heb je het misschien wel zien liggen: panettone, de Italiaanse versie van kerstbrood. Het zit in een enorme kartonnen doos, soms met een leuk kerstig lintje bovenop en hier in de supermarkt staan er zo veel van dat het lijkt alsof iemand een fort wilde bouwen.

Eigenlijk heeft panettone (letterlijk: groot broodje) best wel iets weg van het Nederlandse kerstbrood. In het fluffy deeg zitten rozijnen en soms gekonfijte vruchtjes en je krijgt er een zakje poedersuiker bij. Het verschil is dater in panettone geen amandelspijs zit, maar dat er amandelen los bovenop zitten. Verder is de vorm van panettone veel hoger dan gewoon kerstbrood. Het smaakte ons in ieder geval heel goed.

Nou zou Italië niet Italië zijn als er niet één regio is die het net even anders doet. En in dit geval is dat Verona. Hier is namelijk in de 18e eeuw een ander soort kerstbrood uitgevonden: pandoro. En wij zouden onszelf niet zijn als we niet in de afgelopen week na een hele panettone ook een hele pandoro hebben opgegeten. Even proeven, toch? Pandoro (pane d’oro = gouden brood) wordt ook gemaakt van fluffy deeg, maar lijkt net iets meer op cake dan panettone. In pandoro zitten geen vruchtjes of andere extra’s en het wordt gemaakt in de vorm van een achtpuntige ster. Ze zeggen dat pandoro zo gemaakt wordt, zodat het met een laagje poedersuiker net lijkt op de Italiaanse Alpen met Kerstmis. Oké, misschien niet, maar het is wel heel lekker!

Pandoro of panettone, welke is lekkerder? Als Veronezen moeten we natuurlijk pandoro zeggen, maar als Hollander zeg ik gewoon kerstbrood uit Nederland. En dan zo lekker met je mes de spijs uit het midden pulken, over het hele broodje smeren en dan een dikke laag roomboter eroverheen. Hmmmmm, ik kijk er nu al naar uit. Vrolijk Kerstfeest!