Spring naar inhoud

5 verrassende stedentrips in Noord-Italië

[Het coronavirus heeft een aardige deuk geslagen in het toerisme in Noord-Italië. Hoewel er elke dag een aantal nieuwe besmettingsgevallen bekendgemaakt wordt - gisteren voor het eerst ook in Verona - gaat het dagelijks leven voor het grootste deel gewoon door. Geen reden dus om deze zomer niet naar Italië te komen en wie weet kan ik je inspireren met deze vijf verrassende stedentrips.]

Bij een stedentrip in Noord-Italië denk je waarschijnlijk al gauw aan Venetië als bestemming. En terecht, want met de schitterende kanalen, het beroemde San Marco-plein en het indrukwekkende Dogepaleis is het een absolute topbestemming voor toeristen uit de hele wereld. Maar hierdoor is het in Venetië ook druk, om niet te zeggen ontzettend druk, vooral in het hoogseizoen.

De Ponte Pietra in Verona by night

Een goed alternatief voor Venetië is Verona. Misschien ben ik een beetje bevooroordeeld omdat ik er zelf woon, maar Verona heeft echt voor elk wat wils. Van de Romeinse Arena tot de San Zeno, een van de mooiste romaanse kerken in heel Italië, Verona is een topbestemming voor een stedentrip. Alleen zijn er ook hier in de zomer wel heel veel toeristen die het daarmee eens zijn. Daarom geef ik hieronder vijf tips voor stedentrips die wij zelf ook vanuit Verona gemaakt hebben naar steden die misschien niet als eerste in je opkomen, maar absoluut de moeite waard zijn.

1. Mantua

Mantua (in het Italiaans Mantova) ligt in de provincie Lombardije, zo’n 40 km ten zuiden van het Gardameer. Het is een bijzondere stad, omdat het omgeven wordt door drie artificiële meren die in de 12e eeuw gecreëerd zijn als verdedigingsmechanisme voor de stad. Dit maakt het klimaat in Mantova net iets aangenamer dan in steden die niet aan het water liggen en je kunt langs de oevers een heerlijke passeggiata maken.

Uitzicht op het meer van Mantua

De belangrijkste bezienswaardigheden van Mantova zijn gebouwd door de middeleeuwse adellijke familie Gonzaga. Deze machtige heersers bouwden in de 14e eeuw het Palazzo Ducale als woning, een paleis met meer dan 500 kamers en uitzicht op het meer. Vandaag de dag is het een museum, waar je onder andere de mooie fresco’s van Andrea Mantegna kunt bekijken in de Camera degli Sposi. Heb je geen behoefte aan een museumbezoek? De binnentuin van het paleis is omgetoverd tot een park (Piazza Lega Lombarda), waar je heerlijk in de schaduw kunt zitten, terwijl je geniet van het uitzicht op het middeleeuwse palazzo.

Camera degli Sposi

In de 16e eeuw lieten de Gonzaga’s ook een schitterend buitenhuis bouwen door architect Giulio Romano, het Palazzo Te. Bijna iedere ruimte is beschilderd met prachtige fresco’s van voornamelijk mythologische verhalen en historische personages. In de beroemdste kamer, de Zaal van de Giganten, zie je hoe de Griekse oppergod Zeus een einde maakt aan de opstand van de reusachtige giganten. Elk stukje muur is beschilderd en het is indrukwekkend om te zien hoe de giganten over elkaar heen buitelen onder de instortende gebouwen, terwijl de goden sereen tussen de wolken zitten.

Palazzo Te - Zaal van de giganten

Een boottochtje maken over het meer, fietsen over het prachtige fietspad langs de rivier de Mincio, een foto maken met het standbeeld van de Romeinse dichter Vergilius die hier geboren is, in Mantua is genoeg te doen. Maar de echte bezienswaardigheid van Mantua is de stad zelf. Rondwandelen over de mooie pleinen en alle winkeltjes, kerken en natuurlijk de inwoners bekijken, dat is de echte aantrekkingskracht van de stad.

Mantovaanse specialiteiten: sbrisolona en tortelli di zucca

En natuurlijk de typische culinaire specialiteiten. Ik kan echt geen genoeg krijgen van de Mantuaanse tortelli di zucca, verse ravioli met zoete pompoenvulling in boter en salie met een beetje Parmezaanse kaas. Heerlijk! Ook van sbrisolona, een broze amandelkoek, kan ik erg genieten. En vergis je niet in de mostarda, dat is geen mosterd, maar een gelei van geconfijte vruchten in een pittige siroop. Lekker bij een kaasplankje.

2. Brescia

Hoewel Brescia in 2018 nog werd uitgeroepen tot een van de minst leefbare steden van Italië, is het een mooie stad om een dag of een paar dagen te verblijven. Het is de op een na grootste stad van Lombardije, na Milaan, en staat erom bekend dat er niet één maar twee kathedralen op het centrale plein staan. De ronde Duomo Vecchio (oude kathedraal) stamt uit de 11e eeuw en de Duomo Nuovo (nieuwe kathedraal) is gebouwd tussen de 16e en 19e eeuw.

Resten van de Romeinse basilica ingemetseld in een modern gebouw

Voor liefhebbers van Romeinse geschiedenis is er in Brescia ook genoeg te zien. Op het Piazza del Foro kun je resten zien van het oude Romeinse forum en even verderop op Piazzetta Giovanni Labus zijn de resten van de Romeinse basilica ingemetseld in een gebouw van later tijd. Aan de Via dei Musei vind je het Romeinse theater en een topattractie van de stad: het Capitolium. Deze Romeinse tempel werd in 73 n. Chr. onder keizer Vespasianus opgericht en de voorgevel met de naam van de keizer erop is gedeeltelijk gereconstrueerd.

Capitolium

In het enorme Museo di Santa Giulia kun je duizenden objecten bekijken uit de omgeving van Brescia die vertellen over de geschiedenis van de stad vanaf de bronstijd tot de 19e eeuw. Het is mooi dat het museum in een oud klooster zit, want daardoor krijg je de kans om even op adem te komen tussen de vele archeologische vondsten en kunstschatten in een mooi beschilderde kapel of in de kloostertuin. Vergeet ook vooral niet de benedenverdieping te bezoeken, waar prachtige Romeinse mozaïekvloeren te zien zijn.

Wie zin heeft in een wandeling kan de heuvel Cidneo beklimmen om het kasteel van Brescia te bekijken en een prachtig uitzicht over de stad te hebben. Liever een rustig middagje? Ga dan lekker op een terras zitten, bijvoorbeeld op het Piazza della Loggia, en bestel een pirlo. Dit typisch Bresciaanse aperitief wordt gemaakt met witte wijn (het liefst uit Franciacorta, een wijngebied ten noordwesten van Bescia), Campari en bubbelwater.

3. Padua

Padua (Padova in het Italiaans) ligt middenin de provincie Veneto, tussen Vicenza en Venetië. Kunstliefhebbers bezoeken deze stad in groten getale om de Scrovegni-kapel te bekijken. De beroemde Florentijnse schilder Giotto heeft de wanden en het plafond van dit kleine kerkje prachtig versierd met fresco’s die onder andere het leven van Jezus en Maria uitbeelden. De kapel is zo populair dat je minimaal een dag van tevoren een kaartje moet kopen voor een bepaald tijdstip. Je krijgt dan eerst een informatief filmpje van een kwartier te zien en daarna mag je nog een kwartiertje in de kapel kijken. Dat klinkt misschien wat karig, maar ik vond het erg indrukwekkend en de moeite waard.

Mochten fresco’s niet echt jouw ding zijn, dan heeft Padua gelukkig nog veel andere leuke dingen te bieden. Als eerste natuurlijk lekker eten en drinken. Bij het eeuwenoude en wereldberoemde Caffè Pedrocchi kun je in een luxe ambiance een echte Italiaanse espresso drinken. Voor lekker eten kun je even verderop terecht in het voormalige Joodse getto, waar Osteria L’Anfora typische maaltijden uit de regio Veneto serveert, zoals sarde in saor (sardientjes met ui), bigoli con l’anatra (dikke spaghetti met eend) en polenta. Het eten is daar zo goed dat het vaak afgeladen vol zit, maar niet getreurd, er zijn nog veel meer leuke restaurantjes in deze buurt. Padua claimt ook de geboorteplaats te zijn van het beroemde drankje Aperol Spritz, dus probeer dat zeker uit tijdens het aperitivo. Of om elf uur ‘s ochtends, kan jou het schelen. Daar doen de Italianen echt niet moeilijk over.

Padua is ook een prachtige stad om doorheen te wandelen. Maak zeker even een rondje om het prachtige Palazzo della Ragione, het enorme middeleeuwse gemeentehuis van Padua. Het gebouw is zo groot dat het niet één maar twee marktpleinen naast zich heeft liggen, aan de ene kant Piazza delle Erbe en aan de andere kant Piazza dei Frutti. Een ander mooi plein is het Piazza dei Signori, waar je de klok kunt horen slaan vanuit de Torre dell’Orologio, dat nog steeds functioneert op een 15e eeuws mechanisme.

Torre dell Orologio in Padova

In Padua zie je opvallend veel jonge mensen. Het is dan ook al eeuwenlang een bekende universiteitsstad. De universiteit van Padua is gesticht in 1222 en is daarmee een van de oudste universiteiten van de wereld. In Palazzo Bo, waar sinds 1493 de colleges werden gegeven en waar nu nog steeds de rechtenfaculteit zit, kun je het oudste anatomische theater van Europa bekijken. Het palazzo is ook prachtig beschilderd en sinds 2016 is het mogelijk om via Google Street Viewalvast een voorproefje te nemen op je bezoek.

Even met Livius op de foto

Het grootste plein van Padua is het Prato della Valle. Even buiten het historische centrum vind je dit opvallende plein met een artificieel eiland in het midden, waaromheen 78 standbeelden staan van historische personages. Vergeet vooral nummer 48 niet, het standbeeld van de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius, die in Padua geboren is.

4. Vicenza

Veneziani, gran Signori;
Padovani, gran dotori;
Visentini, magna gati;
Veronesi, tuti mati.

Venetianen, grote heersers;
Padovanen, grote geleerden;
Vicentijnen eten katten;
Veronezen, allemaal gek.

Zo begint een bekend rijmpje in het dialect van de Veneto-regio over de inwoners van de verschillende Noordoost-Italiaanse steden. De Veronezen lijken er niet erg goed vanaf te komen, maar zo zien zij het zelf natuurlijk niet. Wij zijn dan misschien allemaal gek, maar in Vicenza zijn ze zo arm dat ze de katten van de straat moeten eten. De keuken van Vicenza is dus misschien niet de rijkste van heel Italië, maar je kunt in Vicenza zeker wel bijzondere specialiteiten proeven, zoals baccalà alla vicentina (kabeljauw met polenta) of bussolà (luchtige zoete cake).

De belangrijkste reden om Vicenza te bezoeken is om de architectuur van Andrea Palladio te bekijken. Deze wereldberoemde architect uit de 16e eeuw ontwierp voor de stad maar liefst 23 gebouwen en monumenten. Zijn meest bekende meesterwerk is de Basilica Palladiana midden op het centrale plein van Vicenza. Met dit project verbond Palladio de verschillende oudere gebouwen op het plein tot een harmonisch geheel.

Mijn favoriete bouwwerk van Palladio vind je juist net buiten de stad. Het is een buitenhuis dat officieel de Villa Almerico Capra heet, maar bekendstaat als La Rotonda. Dit vanwege de grote koepel die Palladio heeft laten optrekken als dak van de villa. De koepel was vroeger compleet met een oculus, een rond gat in het midden waardoor het regenwater naar binnen kon vallen en in de kelder werd opgevangen als watervoorraad voor droge tijden. Dit doet natuurlijk erg denken aan het Romeinse Pantheon in Rome en ook dankzij de klassieke voorportalen lijkt La Rotonda net het Pantheon, maar dan van vier kanten.

La Rotonda (c) Wikimedia Commons, Stefan Bauer

Voor degenen die interesse hebben in de Romeinse tijd, heeft Vicenza ook veel te bieden. De gemeente heeft een mooie wandelroute uitgezet met 17 stops waar je de Romeinse geschiedenis van de stad terug kunt zien. De route leidt je langs prachtige vloermozaïeken, stukjes Romeinse weg en verschillende opgravingen. Ook kun je precies zien waar vroeger het Romeinse theater moet hebben gestaan, omdat de moderne huizen op de fundamenten ervan zijn gebouwd en daardoor nog steeds de oude halfronde vorm van het theater hebben.

5. Trente (Trento)

Trente is de meest noordelijke stad op dit lijstje en ligt ook als enige in de provincie Trentino-Alto Adige, ten noorden van het Gardameer. Wij hebben de stad bezocht toen we de Alpen over zijn gefietst van Augsburg naar Verona, dus we zijn niet al te lang gebleven. Jammer, want Trente is een prachtige stad, waar ik zeker nog eens naar terug wil.

Met de tandem op Piazza Duomo

Wat we gelukkig niet gemist hebben is de prachtige kathedraal en het indrukwekkende plein eromheen met middenop een fontein van de Romeinse god van het water, Neptunus. Niet gek dat voor deze godheid gekozen is, want de naam Trente is afgeleid van de vroegere Latijnse stadsnaam Tridentium (drietand), zowel een verwijzing naar het wapen dat Neptunus altijd bij zich heeft als naar de drie bergen waar Trente tussenin ligt.

Wandelend door de middeleeuwse straatjes zie je overal mooie gebouwen, fresco’s, torens en oude stadsmuren. Het is de moeite om een stop te maken bij het Castello del Buonconsiglio, een indrukwekkend kasteel waarvan de bouw al in de 13e eeuw begonnen is. Vandaag de dag huist er een museum in met locale archeologische vondsten en oude en moderne kunst.

Volgende keer zou ik zeker ook de kabelbaan willen uitproberen die je vanuit het centrum naar het dorpje Sardagna in de bergen brengt. Daar kun je genieten van het prachtige uitzicht op de bergachtige omgeving van de stad. In plaats van de hoogte zou ik ook wel de diepte in willen en de ondergrondse tentoonstelling willen bezoeken waar je de oude Romeinse wegen, huizen en andere gebouwen onder de stad kunt bekijken.

Deze vijf steden in Noord-Italië hebben wij bezocht, maar er zijn hier natuurlijk nog veel meer interessante steden die een bezoek waard zijn. Wat denk je bijvoorbeeld van Triëste, Milaan, Turijn, Parma, Ferrara, Modena, Ravenna,  Bergamo, Rimini en nog een favoriet van mij, Bologna? Inspiratie genoeg!

Deze blog heb ik eerder gepubliceerd op ditisitalie.nl, het online Italië-magazine met Italiënieuws, leuke verhalen, wetenswaardigheden, tips, recepten, campings, vakantiehuisjes, reizen en van alles meer over Italië.

5 gedachten over “5 verrassende stedentrips in Noord-Italië

      1. Tanja

        ja zeker, 1e stop in Italië is Subbiano, 2 dagen, dan door naar de Vesuvius voor 5 dagen, dan 5 dagen Padula, tutti agriturismi, en dan nog 5 dagen in een huisje aan zee bij San Marco ( Cilento ) roadtrip met 2 teckels 🙂

        1. Manja

          Wow, klinkt goed! Wij zijn ook een keer bij de Vesuvius geweest en dat was echt een geweldige ervaring. Veel plezier alvast!

          1. Tanja

            dank je, dat gaat vast lukken, ik vond het bovenop de Vesuvius ook mooi, nu dan de helling en omgeving meer verkennen 😉

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *