
‘Dus, spreek je al vloeiend Italiaans, Manja??’ Hahaha, nee. Magari! (= mocht ik willen) Maar in de meeste situaties kan ik me nu gelukkig wel aardig redden. Ik heb bijvoorbeeld vanochtend gebeld om een afspraak te maken voor het onderhoud van de verwarmingsketel. Dan ben ik altijd nog wel een beetje zenuwachtig. En ja, ik schrijf de eerste zin die ik moet zeggen helemaal uit, dan kan ik die gewoon voorlezen zonder na te denken. Maar het lukt wel! En daar ben ik best wel trots op.
Je zou denken dat Italiaans leren steeds makkelijker wordt naarmate je meer leert. Dat dacht ik in ieder geval. En aan de ene kant klopt dat ook, maar aan de andere kant juist helemaal niet. Een voorbeeld hiervan zijn de nieuwe woorden die ik nu moet leren. Aan de ene kant zijn die makkelijker, want de ingewikkeldere woorden die ik nu leer zijn vaak internationaler en daardoor logischer. Woorden voor huis, kind, boom, gooien, fietsen enzo verschillen per taal behoorlijk veel, terwijl bijvoorbeeld il/la candidate = de kandidaat, la fotosintesi = fotosynthese en urgente = urgent. Aan de andere kant zijn de woorden die ik nu moet leren vaak niet meer zo duidelijk. Eerst was het: één woord = één betekenis, zoals gelato = ijsje, lavatrice = wasmachine, fragola = aardbei. Maar nu leer ik sistemazione, wat ‘ordening’, ‘baan’ of ‘onderdak’ kan betekenen. Of deze: valorizzazione is het geven van waarde aan iets. Dat kunnen wij niet eens zeggen in één woord!